Lia en Taco bij de Vietnamezen

Een etentje thuis

’s Middags gaat de telefoon, het is Taco. ‘Is het goed als ik vanavond 3 Chinese collega’s mee naar huis neem? En kunnen ze dan blijven eten? We gaan naar een brouwerij in de buurt en dan zijn we vlakbij. Het lijkt me zo’n mooie kans om ze iets van ons leven te laten zien’. Ik ben helemaal van mijn stuk gebracht. ‘Ja maar, die mensen eten beesten’, roep ik zenuwachtig, ‘en niet zomaar beesten, hele beesten met alles er nog op en nog aan, en ik kook vegetarisch! Dat kan helemaal niet.’ Maar natuurlijk zeg ik toch ja. De hele middag peins ik me suf wat ik zal maken. Als ik Joke spreek die hier woont en getrouwd is met een Chinese Nederlander, stelt ze me gerust. ‘Jij moet toch ook van alles eten als je bij hun bent, dan pas je je toch ook aan? Andersom is het precies hetzelfde, gewoon koken wat je gewend bent.’ En ze heeft gelijk, met of zonder vlees, wat ik ook op tafel zet, vreemd blijft het toch voor ze.

In de supermarkt koop ik pasta, crème fraîche, gemengde paddestoelen, groene asperges, broccoli, sla, kerstomaatjes en fruit. Ik maak een salade vooraf, gevolgd door pasta met paddestoelensaus, gestoomde broccoli en geroosterde groene asperges in balsamicoazijn. Het toetje wordt fruit in stukjes. Ik koop een klein soort watermeloen, dragon fruit, papaja en mango. Over het fruit maak ik me geen zorgen, daar wordt een Chinees maal ook vaak mee afgesloten. Ze zijn bovendien trots op alle soorten die hier geteeld worden, dus dat is alvast een mooi gespreksonderwerp. Ik besteed de rest van de middag aan de voorbereidingen. Als ik de tafel dek, leg ik voor de zekerheid naast de messen en vorken toch nog een paar eetstokjes bij ieder bord.

Om half acht gaat de deurbel. Onwennig komen ze binnen, 2 heren, 1 dame en Taco. Ze vragen of ze hun schoenen moeten uit doen, nee dat is niet nodig. We laten ze ons appartement zien, ze blijven lang op het balkon waar we een prachtig uitzicht richting Parelrivier hebben, zeker nu er geoefend wordt voor de opening van de Asian Games. Er varen kleurig verlichte boten voorbij, er is een lasershow en op de oever worden voorstellingen van de verschillende sporten geprojecteerd. Ze zuchten dat zo’n appartement als dat van ons voor de gewone Chinees niet is weggelegd. We gaan aan tafel en ik serveer de sla. ‘That is very healthy’ is het commentaar van mijn gasten. Een van hen wil bier en de andere twee een glaasje water. Ik zie ze meteen naar hun eetstokjes grijpen. We praten over hun werk op de brouwerij, over onze Chinese les, over de spelregels van mah jong en over het eten van dim sum, Chinese hapjes.

De pasta en de witte wijn komen op tafel. Ja, ze willen allemaal wel een glaasje. En dan komt het gespreksonderwerp op hoe moeilijk het voor ze is om ver van hun familie te leven vanwege de hukou, het Chinese woon- en werkvergunningenstelsel voor de eigen bevolking. Slechts één van Taco’s collega’s heeft zijn vrouw en kind bij zich, de andere twee moeten tot 9 uur met de bus reizen om ze te zien, en dat kan maar een enkele keer per jaar. Allebei hebben ze één kind, de één een zoon, de ander een dochter.

Aan het eind van de maaltijd zijn alle borden leeg. Voor mij een teken dat ze het lekker vonden, in de Chinese beleving misschien een teken dat er niet genoeg was. Maar ik denk het eigenlijk niet. We bellen onze chauffeur Lam dat ze naar huis gebracht kunnen worden. De volgende dag komt Taco ze op de brouwerij tegen en er wordt met geen woord gerept over het etentje. Maar aan hele kleine signalen merkt hij dat er iets veranderd is, ze lopen ineens vaker bij hem binnen en één van hen komt vertellen dat ze binnenkort haar dochter van 11 voor het eerst in 5 maanden weer zal zien.

We hebben met ons etentje één steentje van de Chinese muur losgewrikt.

Don't hurt me for your pretty

Chinezen houden van bling bling. De meisjes dragen torenhoge hakken, alle spijkerbroeken, bloesjes en jurkjes zijn wel ergens bedekt met glitters en er is een grote voorkeur voor de combinatie lichtroze met zwart. T-shirts met een geprinte Engelse tekst zijn ook in, maar ik vraag me wel eens af of ze weten wat er op staat. Vorige week stond er een meisje in de metro met op haar T-shirt de tekst: ‘live [sic] is better blond’, en dat in een land waar 99,9% van de vrouwen zwart haar heeft!? Dat gelooft ze toch zelf niet?

Engels blijft de Chinezen fascineren. Ze weten dat Engels leren ze toegang geeft tot de buitenwereld, maar oh wat hebben ze er moeite mee. Hun eigen taal is veel eenvoudiger van opzet (geen moeilijke werkwoordvervoegingen bijvoorbeeld), en over de uitspraak van het Engels breken ze letterlijk hun tong, gewend als ze zijn aan verschillende toonhoogten en aan hele andere klanken. Diegenen die het leren, hebben daar enorm hun best voor gedaan, ondanks de slechte leraren en de beperkte mogelijkheden om Engels in het dagelijks leven te horen of te oefenen.

Om aan de groeiende stroom buitenlandse bezoekers tegemoet te komen, beginnen er hier en daar aanwijzingen in het Engels op borden te komen. Voor de Asian Games die op 12 november geopend worden, zijn taxichauffeurs op Engelse les gestuurd. In de metro wordt de volgende halte omgeroepen in het Kantonees, Mandarijn en Engels. In enkele supermarkten staat op het kaartje met de prijs van het product ook de Engelse benaming, zodat we tenminste weten wat we kopen. Menukaarten worden soms uitgerust met plaatjes of doen een poging tot vertaling: Wat zullen we nemen ‘Crab’s fish’s gluten of bad smell of three kinds of delicacies is stewed’ of toch liever ‘Do and drag for the lotion crab of bean vermicelli to stew’? Of wat dacht je van: ‘Rice with herds’? Jij mag het zeggen.

Hoe kom je aan zo'n onbegrijpelijke reeks woorden? Het zal er mee te maken hebben dat Chinese karakters tientallen zo niet honderden betekenissen kunnen hebben, en zie dan maar eens de goeie betekenis er tussenuit te halen.Maar het blijft hilarisch en inmiddels is het een hobby geworden om zoveel mogelijk van deze teksten te verzamelen. Dan hoef ik de volgende keer dat me als vertaalster gevraagd wordt: ‘Vertalen, daar heb je tegenwoordig toch machines voor?’ alleen maar met een grote grijns deze plaatjes te laten zien.

Werken met Chinezen, vervolg

Wij zien dat de eeuwenoude cultuur en de beschaving die in de periode 1958 – 1978 grondig kapot is gemaakt weer aan het terugkomen is (een jonge Chinese gids die ons rondleidde door een museum dat aan de ‘Culturele Revolutie’ was ontsnapt, noemde het uit zichzelf “the crazy time”). Wij reizen veel per metro waar werkelijk iedere jongere opstaat voor een zwangere vrouw en voor oudere mensen, zelfs opvallend vaker dan in Nederland. De overheid doet haar best om via spotjes en reclameborden de bevolking op te voeden, door op te roepen met rochelen en spugen te stoppen en netjes in de rij op hun beurt te wachten. Vieze toiletten kom je helaas nog te vaak tegen, vooral in “echte” Chinese restaurants. Maar dat vieze gewoontes gelukkig niet genetisch bepaald zijn, bewijst Singapore, zo ongeveer de schoonste plek op aarde. Heel veel Singapore Chinezen komen oorspronkelijk uit Guangdong, de provincie waar Guangzhou in ligt.

De overgrote meerderheid van het personeel in Guangzhou komt niet uit deze stad en heeft dus ook geen hukou voor Guangzhou. Hukou is het systeem waarmee vastligt uit welke provincie en stad je komt. Alleen in die stad heb je recht op voorzieningen zoals onderwijs. Als je woont en werkt in een andere stad, moet je alles zelf betalen. Als je naar een andere stad trekt om daar tijdelijk te werken wordt je een migrant genoemd. Hiervan zijn er in China honderden miljoenen. Het systeem is ingesteld om te voorkomen dat er een enorme migratie naar de steden aan de kust zou ontstaan en dus ontvolking van het platteland, wat je in de meeste arme ontwikkelingslanden ziet. Een ongewenst effect van het systeem is dat er 2 soorten burgers zijn waarbij diegenen met een hukou neerkijken op de migranten. De Chinese premier heeft toegezegd het systeem geleidelijk af te schaffen en het begint ook zijn nut te verliezen. China heeft veel geïnvesteerd in het achterland om het minder aantrekkelijk te maken om naar de stad te verhuizen. Tegelijkertijd hebben we gelezen dat ouderen na een groot deel van hun leven in de grote steden aan de kust gewerkt te hebben (en daar een hukou hebben) weer terug willen naar het platteland. China krijgt veel buitenlandse kritiek op dit systeem, wat de individuele vrijheid beperkt. Maar vergelijk de situatie in Chinese steden eens met die in Indonesië, Latijns Amerika, India en Bangladesh.

Chinezen passen zich snel en redelijk gemakkelijk aan andere omstandigheden aan. Dat zien we in ons eigen land waar de Chinese restaurants zich steeds weer voegen naar de veranderende smaken van de Nederlanders. Hetzelfde zie je nu in Guangzhou gebeuren. In de 3 maanden dat wij hier wonen zijn er op loopafstand al 3 bakkers geopend. Andere dan Chinese restaurants schieten als paddenstoelen uit de grond. Het zal geen verbazing wekken dat je daar vrijwel alleen jongere mensen ziet. De ouderen kijken vanuit hun oude, krappe behuizing met verwondering naar deze nieuwe wereld. Zij hebben teveel meegemaakt om nog te kunnen veranderen.

Het klinkt vreemd om Chinezen een homogene groep te noemen want natuurlijk zijn Chinezen net zo divers als Nederlanders of Europeanen onderling. Echter als groep ten opzichte van de “buitenwereld”, waar ze zo weinig mee te maken hebben dat ze veel van de dingen die wij als vanzelfsprekend beschouwen niet weten, zijn ze net zo homogeen als de Nederlanders die wij in het buitenland er altijd feilloos uitpikken.

Vier dagen Hong Kong

Op maandagochtend 4 oktober staan we vroeg op. Een taxi brengt ons naar het East Railway Station in Guangzhou waarvandaan de treinen naar Hong Kong vertrekken. Eerst gaan we door de douane. We hebben geen visum nodig voor Hong Kong dat sinds 1997 weer bij China hoort, maar wel om China straks weer in te komen. Met ons multiple entry visum voor China is dat geen probleem. Na twee uur komen we aan op Kowloon, het deel van Hong Kong dat deel uitmaakt van het vasteland van China. We stappen uit en worden meteen opgenomen in een menigte die richting paspoortcontrole gaat. Minutieus worden onze gezichten bekeken en de gegevens gecheckt en gedubbelcheckt en dan staan we buiten. Meteen voelen we de warme bries en halen diep adem, zeelucht! We nemen een taxi naar ons hotel aan de overkant van Victoria Harbour, op het bergachtige Hong Kong Island. Alhoewel we veel Chinezen zien, is de voertaal ineens Engels. Onze taxichauffeur begrijpt meteen waar we naar toe willen en in de hotel lobby worden we in het Engels begroet. We krijgen een kamer op de 17e verdieping met uitzicht op de skyline, laten onze koffer achter en gaan met ons Nederlandse gidsboekje meteen de drukte van de stad in. Het blijkt dat we nog geen 1 minuut lopen van de Escalator logeren. Dat is een ingenieuze roltrap waarmee forensen tot ongeveer 10 uur ´s morgens beneden naar hun moderne kantoren worden vervoerd, waarna het systeem in tegenovergestelde richting gaat werken en je de rest van de dag weer omhoog kan. Helaas hebben we het omslagmoment nooit meegemaakt, geen idee hoe ze dat doen op die overvolle roltrappen. Links en rechts van de Escalator zijn talloze wijnbars, biercafé´s en restaurants. Hong Kong is een smeltkroes van rassen en nationaliteiten. Wat een verschil met het homogene Guangzhou waar de zeldzame buitenlanders elkaar toeknikken als teken van herkenning. Na 5 minuten heb je het knikken hier weer afgeleerd.

Vier dagen lang wandelen we rond en genieten van het bruisende Hong Kong. De contrasten zijn groot, van hypermoderne kantoorcomplexen, tot krappe eenmanskantoortjes propvol stapels oude dossiers. Van luxe winkelcentra vol Gucci en Prada, tot met waren volgepropte en verscholen Chinese winkeltjes. Van hypermoderne supermarkten met biologische producten uit de hele wereld, tot straatmarkten met levende en gedroogde vissen, en beproefde(?) medicinale middeltjes. Van de Britse koloniale invloed die nog te zien is aan het links rijden en de Engelse verkeersborden, tot de Chinese billboards en foto’s van ‘gekozen’ volksvertegenwoordigers. Van de imposante Anglicaanse kerken tot de kleine boeddhistische tempeltjes die over de hele stad verspreid te vinden zijn. We kijken onze ogen uit en lopen onze voetzolen kaal.

Natuurlijk nemen we ook een Star Ferry naar Kowloon. Op de Walk of Stars die ze daar naar het voorbeeld van Hollywood gemaakt hebben met de handafdrukken van de beroemdste Chinese filmsterren komen we een standbeeld van Bruce Lee tegen. Chinezen verdringen zich om zich samen met hem te laten vereeuwigen. Voor ons is hij de enige Chinese ster die we herkennen.

Na vier volle dagen gaan we terug met het vaste voornemen Hong Kong opnieuw te bezoeken. We hebben nog zoveel niet gezien en nog zoveel restaurantjes wachten om uitgeprobeerd te worden. In de trein genieten we na. Geshopt hebben we niet, Hong Kong is duur, maar de pot Nutella die we in een supermarkt vonden en een flinke stapel nieuwe boeken zitten veilig in Taco´s rugzak. De Kantonese treinmedewerkster komt langs en we bestellen groene thee. Daarna komt ze langs met een schaal huisgemaakte kippenpoten waar onze medepassagiers heerlijk van kluiven. De gameboys van de kinderen gaan aan. Opa achter ons voert luid een telefoongesprek in het Chinees. Dat klinkt vertrouwd, we zijn weer op weg naar ´huis´.

Werken met Chinezen

De auto van de zaak die wij hebben is een mini-bus met 6 zitplaatsen en omdat er geen goede openbaarvervoerverbinding tussen de stad en de site is, heb ik aangeboden om mensen van het werk te laten meerijden. Behalve dat het handig is, is het natuurlijk een uitgelezen kans om van alles van mij te weten te komen over Europa en over wat ik van China vind. De bus zit altijd vol. Toen ik vertelde dat ik een cursus ging volgen om de cultuurverschillen tussen China en Nederland te leren kennen, vroegen ze wat cultuur is. Ik wist niet hoe ik het aan ze uit moest leggen.

Cultuur is iets waar je je pas bewust van wordt als je te maken krijgt met mensen die een andere cultuur hebben. Als Nederlander sta je hier niet meer bij stil. Ons eigen land is multicultureel en vrijwel iedere Nederlander is wel eens in het buitenland geweest. We hebben daar gezien dat Belgen beleefd zijn, dat Fransen brood en wijn bij hun eten hebben, dat Spanjaarden laat lunchen en siesta houden en dat Engelsen op vakantie lomp en luidruchtig kunnen zijn.

Maar héél weinig Chinezen zijn in het buitenland geweest en er wonen nauwelijks buitenlanders in China. Bovendien beschouwt meer dan 92% van de bevolking zich Han Chinees. Ze zijn zich dan ook niet bewust van hun eigen cultuur en gewoonten, want iedereen is hetzelfde. De simpele vraag van mijn bus-collega’s was een hele belangrijke les!

Als onderdeel van onze uitzending volgen wij een “Cross-Cultural” Workshop in Guangzhou. Onze cursusleidster, Renée, een Amerikaanse deskundige op het gebied van cultuurverschillen die afwisselend in Hong Kong en Japan woont, geeft de tweedaagse cursus bij ons thuis.

We moeten een vragenlijst invullen waarmee we de cultuurverschillen kunnen bepalen tussen onszelf, de gemiddelde Nederlander, en andere nationaliteiten. Wij blijken aardig aan ons eigen plaatje te voldoen. Interessant wordt het als we onze score vergelijken met de Chinezen. Dan zie je flinke verschillen. Wij vinden dat iedereen gelijkwaardig is, “regels zijn regels”, ”tijd is tijd”, het gaat om het resultaat, meningsverschillen moeten worden uitgepraat en kritiek mag je uiten. Nu wij in het buitenland wonen, merken wij dat “de” Nederlander bestaat. En bestaat “de” Chinees?

Besluitvorming. Tijdens een vergadering zeg je nooit dat een baas ongelijk heeft, omdat hij dan gezichtsverlies lijdt. Een voorstel wordt toegelicht en de baas geeft zijn mening. De rest van de deelnemers zegt vrijwel niets. Besluitvorming verloopt snel. Maar dan, naderhand, kan het ineens anders gaan, als diegene die het besluit uit moet voeren het toch iets anders ziet, maar dat tijdens de vergadering natuurlijk nooit heeft geuit. Voor mij lastig werken hoor! Ik leer nu dat ik nog meer dan in Nederland moet werken met actielijsten en vooral dat ik de acties scherp moet opvolgen, anders schiet iedereen alle kanten op.

Kritiek. Wat is er in een Nederlands bedrijf leuker dan klagen over de baas en het management. Een Chinees uit geen kritiek en moppert niet, althans niet tegenover collega’s. Een baas mag kritiek uiten op zijn medewerkers waarbij geen weerwoord wordt gegeven. Een Chinees wordt nooit openlijk boos want dat beschouwt hij als zwakte, als gezichtsverlies, en dat wil hij ten koste van alles vermijden. Hoe de Chinees zijn onvrede uit, daar ben ik nog niet achter. Het is duidelijk dat ze veel meer dingen accepteren. Is dat prettig? Wat mij betreft niet!

Dit lijdzaam toezien staat verbetering en vernieuwing in de weg. Het staat rommelig werken en slecht functioneren toe. En dat zie je overal in China en bij Chinese producten. De organisatie die wij op gaan zetten, is gebaseerd op het principe “continu verbeteren” en het is duidelijk dat de kritiekloze Chinese cultuur ons daarbij niet gaat helpen. Of toch....

Nu ik hier een poosje werk, zie ik dat er 2 groepen Chinezen zijn, de ouderen en de jongeren (waarbij ik ook nog een verschil zie tussen jonge vrouwen en mannen). De grens tussen ouderen en jongeren ligt scherp op 30 jaar. Het senior kader is ouder dan 30 en dankt zijn positie vooral aan anciënniteit, wat in China een veel grotere rol speelt dan in Nederland, waar mensen veel meer op hun prestaties beoordeeld worden. Ons middenkader is jonger dan 30 en ik probeer zoveel mogelijk met hen samen te werken, omdat ze openstaan voor veranderingen. Ik merk ook dat ze naar mij toe komen met vragen, eerst nog een beetje onwennig, maar nu steeds vaker. Volgens onze cursusleidster Renée zien zij mij als een leraar.

En dan is er de allerjongste generatie. Twee weken geleden is een groep van 50 jonge operators op de brouwerij gearriveerd. Het zijn bijna allemaal schoolverlaters (MBO Food Technology of Engineering) van begin 20. De afgelopen maanden zijn ze opgeleid in onze brouwerij op het eiland Hainan. Tijdens de evaluatie van hun training komt naar voren dat de groep opvallend assertief is en dat vooral de meisjes openlijke discussies aangaan, precies zoals Nederlanders dit graag zien.

Bestaat “de” Chinees? Ja, de Chinees van boven de 30 bestaat en is vrij homogeen. Onder de 30 verandert de jeugd, en de Chinese meisjes in het bijzonder, in hoog tempo. Het is fantastisch om met deze jeugd te werken!

Fietsen in Guangzhou

Afgelopen zaterdag heb ik een fiets gekocht, bedoeld om in de buurt boodschappen te doen. Een Nederlander zonder fiets is als een Chinees zonder sampan, dus afgelopen weekend ging ik naar de Decathlon (een sportwinkel) met chauffeur Lam. Mijn keus viel op een witte city bike, een beetje klein voor mijn formaat, zonder versnellingen, maar de remmen waren goed. Met een slot en een fietstas erbij kostte de fiets ¥ 770, ongeveer € 85.

Afgaand op het liedje “5 million bycicles in Beijing” zou je denken dat China net zo’n fietsland is als Nederland, maar dit is verleden tijd. De overheid geeft de auto ruim baan, ten koste van de fietser die moet zien te laveren tussen verkeer en voetgangers. Als je ziet wat de fietsers in Guangzhou allemaal (moeten) vervoeren, van flessen water tot gasflessen, van zakken cement tot enorme balen plastic, van hele families tot de complete inboedel van een winkeltje, is het onbegrijpelijk dat het fietsers steeds moeilijker wordt gemaakt om ergens te komen.

Joke, een Nederlandse die met een Chinees getrouwd is, heeft in de Gazette van de Guangzhou Women’s International Club geprobeerd uit te leggen aan welke ‘regels’ fietsers in Guangzhou zich het beste kunnen houden. Deze regels kun je je maar beter eigen maken om te overleven want in de infrastructuur wordt geen enkele rekening gehouden met fietsers. Het is heel gewoon (en vaak veiliger) om tegen het verkeer in te fietsen. Auto’s houden absoluut geen rekening met fietsers; als ze af willen slaan doen ze dat, ook als ze een fietser snijden. Bussen die naar een halte gaan, drukken de fietsers tegen de stoep. Heeft een auto groen licht? Dan slaat hij met een noodgang rechtsaf en toetert alle voetgangers van het zebrapad. Het verkeer van Guangzhou is puur wildwest.

Dus het advies van Joke?

1. Fiets zo veel mogelijk op de stoep. Bel hard zodat de voetgangers weten dat je eraan komt en zigzag er met een zacht gangetje tussendoor. Haal links of rechts in en zorg vooral dat je niemand raakt. Ga ervan uit dat NIEMAND opzij gaat.

2. Alles wat aan de verkeerde kant van de weg fietst heeft voorrang. JIJ moet opzij. Sterker nog. Wat doe je eigenlijk aan de goede kant van de weg?

3. Bussen mogen alles, ze geven geen voorrang, onder geen enkel beding. Als je platgereden wordt, had je maar niet zo stom moeten zijn om de bus in de weg te zitten.

4. Wees voorbereid op elke (on)denkbare manoeuvre van je medeweggebruikers.

En toch is het super leuk om weer een fiets te hebben omdat het een gevoel van vrijheid geeft. Het positieve nieuws is dat de snelheid van het verkeer vrij laag is, wat betekent dat als je een beetje doortrapt, je gewoon met de stroom mee gaat. Er is bovendien nog hoop dat de overheid tot inkeer komt en de fietsers meer ruimte geeft. Het bewijs zagen we toen we een uitstapje maakten naar de universiteitswijk van Guangzhou: de breedste fietspaden die we ooit gezien hebben. En als laatste pluspunt heb ik mijn uiterlijk mee: zo’n lange alien op een fiets rijd je als Chinees toch maar beter niet overhoop want dan kom je toch wel in de problemen…

Midnajaarsfestival en Prinsjesdag

Dit jaar vieren de Chinezen op 22 september het Midnajaarsfestival. Elk jaar valt het op een andere datum: de vijftiende dag van de achtste maand van de maandkalender. Mensen reizen uit alle hoeken van het land naar huis om hun familie te bezoeken en samen te eten. ‘s Avonds kijken ze naar de volle maan en eten mooncakes. Het is een van de belangrijkste Chinese feestdagen, mede doordat deze dag in de achtste maand valt. Acht is een geluksgetal dat staat voor rijkdom en voorspoed. En dat is iets wat alle Chinezen voor zichzelf en hun familie wensen.

Weken van te voren delen ze mooncakes uit aan relaties, vrienden en verwanten. Hoe duurder en exclusiever de mooncakes, hoe meer waardering je voor iemand hebt. Dat maakt het een ingewikkeld spel om de juiste geef-rangorde te bepalen en te zorgen dat je niemand vergeet en daardoor beledigt. Mooncakes lijken een beetje op kleine, ronde, hoge gevulde koeken. Maar na Taco’s eerste hap van zijn allereerste mooncake blijkt deze niet zoet te zijn maar zout en gevuld met overheerlijk gekonfijt varkensvlees. Of hij het lekker vindt? Want er zijn er nog veel meer, met een vulling van een hele eierdooier, of een vulling van gezouten vis, of van in reuzel gebakken noten.

Terwijl de Chinezen zich voorbereidden op hun maanfeest, hadden wij als Nederlanders onze eigen nationale feestdag. Op uitnodiging van de Consul Generaal mochten we op het Consulaat de troonrede live komen volgen. Het Consulaat zit op de 34ste verdieping van een futuristisch kantoorgebouw. Toen we er de eerste keer waren om ons als Nederlanders woonachtig in Guangzhou te melden, moesten we ons legitimeren voordat we met de lift naar boven mochten. Nu zijn de bewakers voorbereid. ‘Hélán?’ vragen ze zo gauw ze ons zien. ‘Shìde, women shì Hélánrén’ (onze Chinese les begint zijn vruchten af te werpen) en we mogen meteen doorlopen.

We zijn met een groepje van 30; in totaal wonen er zo’n 125 Nederlanders in Guangzhou. Met een Heineken van de tap en een bordje van het rijsttafelbuffet in onze hand kijken we naar de rijtour, ‘Hé, het is mooi weer in Nederland!’, en luisteren we naar de Koningin. Op vakantie mijd je alles wat Nederlands is of lijkt maar als je in het buitenland woont, is het een ander verhaal. Iedereen is nieuwsgierig naar wat de ander in China doet. Er is consulair personeel, er zijn stagiaires, er zijn mensen met een eigen bedrijf, anderen zijn uitgezonden zoals wij, bijna iedereen is hier tijdelijk. We praten en maken afspraken om elkaar nog eens te zien. Dan is de Nederlandse reünie bijna voorbij. ‘Wil iemand nog een toetje?’ Beleefd weigeren we het stukje mooncake dat ons wordt aangeboden. Daarna gaan we naar beneden en storten ons in het Chinese vakantieverkeer.

Good and bad hair days

De kapperszaken waar Taco is geweest, zijn allemaal op loopafstand van ons appartement en horen bij een keten die zich TianY noemt. Bij binnenkomst word je in koor begroet door meisjes in roze mantelpakjes. De meisjes zijn voor het wassen en het masseren. Het echte werk, knippen, kleuren, föhnen, wordt gedaan door mannen. Er hangt een gigantisch grote prijslijst boven de balie, mogelijkheden genoeg dus om uit te kiezen. Helaas staat het er alleen in Chinese karakters, zodat Taco zich beperkt tot het herhalen van li, oftewel knip haar. Hij wordt in een stoel gezet en flink ingezeept, ook zijn oren worden zorgvuldig gewassen, gevolgd door een hoofd-, nek- en handmassage. Daarna komt de kapper die minutieus Taco’s nogal stugge haar in model probeert te krijgen, met wisselend resultaat. De eerste keer is Taco’s haar te lang gebleven en moet hij binnen twee weken weer, de tweede keer lijkt hij verdacht veel op Sponge Bob, maar bij de derde keer is Taco helemaal tevreden. Bij deze meneer komt hij terug. Voor de prijs hoeft hij het ook niet te laten. De eerste keer kostte het 25 kuài, de tweede keer 30 en de derde keer 38. Geen idee waar dit verschil in prijs in zit, maar zolang het tussen de € 2,50 en € 4 schommelt, hoor je Taco niet klagen.

Voor de buitenlandse dames is het een heel ander verhaal. Zo ongeveer de tweede vraag die we elkaar stellen, na ‘waar kom je vandaan?’, is ‘waar laat jij je haar doen?’ en dat laatste met een blik op iemands hoofd met de gedachte: ´daar moet ik dus niet zijn’ of ‘dat ziet er wel redelijk uit’. De antwoorden zijn niet bemoedigend: ‘In Nederland’ (één keer per jaar?!?), ‘Ik heb het opgegeven, mijn man doet het’, ‘Ik had een goeie die ik precies had uitgelegd hoe ik het wilde hebben, maar de vorige keer had hij ontslag genomen (dat gebeurt vaak in China, als ze ergens meer kunnen verdienen). Westers haar, in al zijn variaties, is lastig voor de Chinese kapper, want 99,9% van zijn klanten hebben zwart, sluik haar. Na weken uitstel, mijn haar is intussen volledig uitgegroeid, maak ik op een ochtend een afspraak bij Momo, waar de meeste buitenlandse vrouwen uiteindelijk wel een keer terechtkomen. Terwijl ik op de tweede verdieping van een winkelcentrum de glazen deur open duw, hoor ik zacht tinkelende New Age muziek op de achtergrond en word ik begroet door mijn personal stylist, Vince. Vince spreekt Engels dus ik kan hem uitleggen hoe ik het hebben wil. Zijn assistent, een geheel in het zwart geklede jongeman, neemt mij mee naar de wasruimte. Hij draagt een mondkapje en zijn vuurrode haar is alle kanten opgeföhnd. Ik moet op een bankje gaan zitten en helemaal achterover gaan liggen met mijn hoofd boven de wasbak. Heel voorzichtig wast hij mijn haar. Vince neemt het daarna weer over. Hij knipt en knipt, met hele kleine knipjes, kijkt steeds op een afstand of het hem bevalt en woelt veelvuldig met zijn hand door mijn haar. Als hij klaar is, neemt mondkapje me weer mee voor een wasbeurt en hoofd- en nekmassage. Daarna gaat Vince aan het föhnen. Ik ben niet ontevreden. Als ik in de spiegel kijk, zit mijn haar ongeveer zoals altijd, alleen wel steiler en minder kort en dat tegen een forse Europese prijs.

Het is nu 4 weken later. Ik moet nodig weer naar de kapper. Ik wil net zo stoer zijn als Taco en maak ook een afspraak voor vandaag bij TianY, maar nu zit ik thuis en ik durf niet, ik heb gedroomd van Sponge Bob.