Lia en Taco bij de Vietnamezen

Stille kracht

‘Ik moet een nieuwe brommer kopen’, zegt Pak Muchsan, mijn leraar bahasa indonesia, als ik het ijzige klaslokaal binnenloop voor mijn tweewekelijkse les. Ik ril, het verschil tussen de 30 graden buiten en de 19 graden binnen is iedere keer weer een schok. ‘Waarom?’, zeg ik, terwijl ik rondkijk, op zoek naar de afstandsbediening van de airconditioning om zonder dat hij het merkt de temperatuur een beetje draaglijker te maken, ’je hebt er toch een?’ ‘Mijn drie kinderen worden te groot’, antwoordt hij. ‘Mijn vrouw en ik passen er niet meer bij.’

Het is iedere keer weer verbijsterend om te zien wat de Indonesiër op één brommer kan vervoeren. De economie groeit, maar een auto is nog steeds onbereikbaar voor de meesten en fatsoenlijk openbaar vervoer is er niet. Dus gebeurt alles op de brommer. Er rijden er duizenden in Surabaya. Met gevaar voor eigen en andermans leven laveren ze tussen het verkeer door en wurmen zich in ieder gaatje dat zich aandient. Het valt nog mee dat ze wel allemaal helmen dragen. ‘Wat goed dat ze dat doen, dan zijn er vast minder gewonden’, zeg ik tegen Pak Muchsan. ‘Controleert de politie ook?’ ‘Ja, dat doen ze’, zegt hij. ‘Maar gelukkig niet als ze een gezin met kinderen zonder helm op de brommer zien. Dan laten ze je door.’ De logica ontgaat me totaal, maar dat gebeurt wel vaker tijdens mijn lessen met Muchsan. Hij praat graag en wil alles weten over Nederland. Maar ik hoor liever zijn verhalen. Ze geven me een inkijkje in zijn Indonesië.

Op een dag zit Muchsan flink te gapen tijdens de les. ‘Sorry’, zegt hij. ‘Ik heb slecht geslapen want mijn vrouw was niet thuis.’ Wat lief, denk ik. Hij mist z’n vrouw. ‘Ik durf nooit naar huis als zij er niet is’, vervolgt hij. ‘Ik ben namelijk bang voor geesten. Dus dan ga ik maar bij een vriend slapen tot ik weet dat ze weer terug is.’ ‘Wat zouden die geesten dan met je kunnen doen?’ vraag ik. ‘Nou, een vloek uitspreken en dan overkomt me alleen nog maar ongeluk.’ Volwassen man, drie kinderen, docent Engels. Ik kan er met mijn pet niet bij. ‘Heb je al eens geprobeerd ze weg te jagen?’ ‘Kan dat dan?’ vraagt hij verbaasd. ‘Ja hoor’, zeg ik, ‘gewoon de deur opengooien, binnenlopen en roepen: Ophoepelen! Ik ben hier de baas.’ Hij kijkt me ongelovig aan. ‘Weet je dat zeker?’ ‘Natuurlijk,’ zeg ik zelfverzekerd. Als hij in boze geesten gelooft, mag ik geloven dat je ze weg kan jagen.

Tijdens een les waarin ik woorden leer als telepon, komputer en warnet (internetcafé) zegt hij ineens: ‘Mijn beste vriend praat niet meer tegen mij. Vroeger was hij de beste van de klas, had een vrouw en kinderen en een baan. Hij had genoeg geld. Maar toen kreeg hij pijn aan z’n arm. Ik nam hem mee naar de dukun (medicijnman) en die gaf hem kruiden. Hij moest iedere week terugkomen om nieuwe te kopen. Nu is zijn geld op, zijn vrouw weg en heeft hij geen baan. Hij kan geen eten meer kopen. Af en toe vraagt hij of ik rijst over heb. Ik vind dat erg en heb via facebook gevraagd of mijn vrienden hem kunnen helpen. Maar nu is hij boos, hij schaamt zich. Iedereen weet nu dat hij arm is. Ik wilde hem alleen maar helpen.’ Muchsan kijkt treurig. Een oproep op facebook heeft het eergevoel van zijn beste vriend aangetast.

Muchsan’s favoriete onderwerp is eten. Als ik een keer mijn huiswerk niet heb gemaakt, zeg ik als afleiding dat ik een nieuw gerecht heb geproefd. Hij raakt in vervoering, vergeet de hele les en zoekt naarstig op internet naar plaatjes van alle Indonesische lekkernijen die ik beslist ook nog moet proberen. Dan duikt hij in zijn tas en pakt een zakje eruit dat gevuld is met iets geligs. ‘Dit is sirsak, zuurzak’, zegt hij. ‘Het is een vrucht die kanker geneest, heb ik op internet gelezen. Niemand weet dat, dus ze laten het gewoon op de grond liggen en wegrotten. Ik heb een hele zak vol geraapt toen ik met mijn vader na het middaggebed naar huis liep. Hier, dit zakje is voor jou.’ Ik neem voorzichtig een hapje en proef een zurige, gefermenteerde smaak. Wie weet hoe lang dat vruchtvlees al ongekoeld in dat zakje heeft gezeten. ‘Wat ga je ermee doen?’ vraag ik. ‘Elke dag een hapje van eten’, zegt hij, ‘dan weet ik zeker dat ik nooit kanker krijg.’ Na de les pakt Muchsan zijn spullen in. Hij stopt zijn zakjes met zuurzak terug in zijn tas. Ik zie nog net hoe een pakje sigaretten naar de bodem verdwijnt.

Reacties

Reacties

greet

goh, was dat vroeger op school ook maar zo gemakkelijk geweest om een leraar met een recept afteleiden, als ik m'n huiswerk niet gemaakt had....

Groetjes en veel plezier met Hanny en Kees

Rob & Annette

Dank je wel! Weer een juweeltje dit verhaal, een inkijkje in de cultuur bij jullie om de hoek. Mooi de mix van traditionele elementen en mioderniteit (Facebook als sociaal vangnet bv). Maar de clou blijft een beetje verstopt: Muchsan's vrouw heeft geheime krachten tegen de geesten, krachten die hij mist. Misschien kun je haar een volgende keer interviewen, hoe zij die geesten meester kan worden! Bedankt en hartelijke groet! Vanuit (nog steeds, maar niet lang meer) La Paz, Bolivia.

Mieke

Geweldig weer, zo'n verhaal! En wat heerlijk dat ik veel van wat je vertelt nu echt voor me zie. Tot gauw, Mieke

Hanny

Prachtverhaal! I cannot wait!

Marianne gillis

Wat leuk om weer eens een vrehaal van je te lezen. Prachtig. Ik zie het zo weer voor me en wat een geweldige reactie van jou op die geesten! tot de volgende keer, dikke kus Mairanne

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!