Lia en Taco bij de Vietnamezen

Naar de dokter

De kliniek waar ik naar toe ga, had ik één keer eerder bezocht. De praktijk zit in een van de talrijke flatgebouwen, van binnen is alles spierwit en bij de balie dient een watergordijn als decoratieve afscheiding. Iedereen spreekt Engels, tot het baliepersoneel aan toe, een van de belangrijkste redenen om naar een privékliniek te gaan. Zodat je kun vertellen wat je mankeert.

De eerste keer dat ik er ben, breng ik mijn dossier en maak kennis met één van de doktoren. Maar voordat ik toegang krijg tot de dokter, moet ik eerst een reeks formulieren invullen. Ik beloof daarmee cash te betalen, alle aanwijzingen van de dokter te zullen opvolgen, en hem niet aansprakelijk te stellen als ik onverhoopt niet beter zou worden van dat wat me mankeert. Een verpleegster haalt me daarna op. Terwijl ik tegensputter dat ik alleen maar kom om kennis te maken, neemt ze mijn bloeddruk en temperatuur op, vraagt wat mijn klachten zijn en of ik ergens pijn heb. Nee, geen klachten. Hierna mag ik door naar dokter Yu, een Chinese Amerikaan. Hij geeft me zijn visitekaartje . ‘Je mag me persoonlijk bellen als er iets is. En als je een ambulance nodig hebt, niet het plaatselijke alarmnummer bellen maar de kliniek. We hebben onze eigen ambulance. Die van Guangzhou zou je, als hij al door het verkeer komt, bij een plaatselijk ziekenhuis afleveren en daar verstaan ze je niet.’ Zou hun ambulance dan wel door het verkeer komen, vraag ik mij af? Maar ik heb intussen geleerd dat lastige vragen toch geen antwoord opleveren, ik zeg dus maar niets en hoop dat ik van die dienst nooit gebruik zal hoeven te maken. Aan het einde van het gesprek vraagt hij of ik nog wensen heb. Een algehele check-up? Mammografie? Uitstrijkje? Colonoscopie? Bloedonderzoek? Cholesterolmeting? Ze kunnen alles in deze kliniek. Ik mompel dat we in Nederland pas naar de dokter gaan als we iets mankeren, en bedank hem vriendelijk voor zijn tijd.

Maar nu heb ik een plekje op mijn neus, een heel minuscuul plekje weliswaar, maar toch een plekje en ik besluit ermee naar de dokter te gaan. Bij mijn tweede bezoek aan de kliniek, blijkt Dr. Yu er niet meer te werken, hij is naar Sjanghai verhuisd. Dat visitekaartje kan ik dus wel uit mijn portemonnee halen. Ik kom nu bij Mw. Dr. Wang. Ze kijkt naar mijn plekje en vraagt of ik naar Hong Kong wil of naar een dokter in Guangzhou. Voor zo’n klein plekje, denk ik bij mezelf, helemaal naar Hong Kong? Ik zeg dat een Chinese dokter me prima lijkt. Chinezen hebben tenslotte ook bultjes op hun neus. Dan moet ik volgende week een half uur eerder bij de kliniek komen om een verpleegkundige op te halen die met me mee gaat naar het plaatselijke Rode Kruis ziekenhuis.

De week daarop sta ik met broeder Lee in een lichtgroene hal voor de lift naar de afdeling dermatologie. Tenminste, dat denk ik, want boven ons hangt een enorm bord met de verdiepingen en specialismen, in Chinese karakters. Het is niet druk in het ziekenhuis, mensen lopen kriskras door elkaar, sommigen in pyjama, maar er zijn geen overvolle wachtkamers. Ik ben de enige westerling. Broeder Lee loopt rechtstreeks bij de dermatoloog naar binnen. Hij zit in een klein kamertje achter zijn computer. Om hem heen, op de grond en op zijn bureau, liggen stapels uitpuilende dossiers. Hij lacht mij vriendelijk toe, maar spreekt geen woord Engels. Hij kijkt heel even naar mijn neus en begint dan een langdurig gesprek met broeder Lee. ‘Het is niets bijzonders’, vertaalt broeder Lee, ‘een normale huidconditie. Maar je mag geen hondenvlees meer eten, geen geitenvlees en niets pikants. Heb je trouwens last van roos?’ Terwijl ik moeite heb mijn gezicht in de plooi te houden, zie ik de serieuze blikken van de dokter, broeder Lee en een handvol assistenten die het kamertje intussen ook zijn binnengekomen. Nee, ik heb geen last van roos. Even later sta ik buiten met 2 tubes zalf tegen eczeem, 2 buisjes vitamine B pillen die goed zijn voor mijn huid en een antibioticakuur van 2 weken.

Geen hondenvlees meer, denk ik bij mezelf als ik thuis ben, en stop de ongebruikte medicijnen zo ver mogelijk weg in de kast.

Reacties

Reacties

charlotte

Geweldig, wat een avontuur weer. Soms blijf je lachen....ik stuur je ook even een persoonlijke mail!groetjes

connie

ha Lia
dank voor je verhaal.
Hoe is het met je CHinees inmiddels?
groetjes,
Connie

marit

Wat een verhaal weer, ik kan me er inmiddels wel wat bij voorstellen hoe dat is gegaan!!!
Je kunt beter in juni even naar de dokter gaan.
troost je ik heb afgelopen zomer een plekje laten weghalen op mijn been, het was gelukkig niet kwaardaardig maar het was een ouderdomsplekje hahahaha!!! liefs Marit

Marja

Nou Lia, Wat een andere wereld, ze pakken je wel aan daar; geen hondenvlees meer eten ? Een antibioticakuur en exceemzalf en vitamine B pillen! Als je straks weer thuis bent en in Nederland voor hetzelfde bij de dokter komt, krijg je helemaal niets mee en zeker geen advies over het eten van hondenvlees. Goed verhaal! Groetjes Marja

Ger

Was weer leuk om te lezen hoor! Doe de groetjes aan Taco.
Doei, Ger

Marianne Gillis

En ik maar denken dat de chinezen alleen kruiden als medicijn zien tegen alle kwaad. Dank je wel voor je verhaal en alle liefs voor jullie allebei. Ik moet ff kijken of ik jullie mailadres nog heb. Toch alvast op deze ongebruikelijke pllaats ons nieuwe mailsres. p.gillis4@upcmail.nl Dikke kus,Marianne

Hanny

Hoi Lia,
Prachtig verhaal weer! Echt een dokter voor vegetariërs zoals ik. Is inmiddels al duidelijk of (en hoe lang) jullie nog in Guangzhou blijven?
Groetjes, Hanny (ook namens Kees)

Philip

Even geen pekineesvlees meer eten, Lia!

Ik heb weer genoten van je teksten. Arjan zit binnen 24 uur in de pleen naar jullie toe. Veel plezier en groeten uit 't Gooi.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!